Een kleuter met diabetes is een kleuter zoals al de rest, maar kan voor de leerkracht wel wat extra zorgen met zich meebrengen. Want wat zijn de speciale dingen waarop je als leerkracht moet letten? Wanneer we het aan de ouders vragen zijn ze het unaniem eens over één bepaald ding: 'behandel mijn kind zoals ieder ander kind, maar negeer zijn symptomen niet.' Toon dus als leerkracht begrip voor een kind en zijn ziekte. Toch is het anderzijds niet nodig om kinderen met diabetes een voorkeursbehandeling te geven. Ze hebben immers geen medelijden nodig maar wél een juf of meester die evenveel stil staat bij hun schoolvorderingen als bij die van de andere kleuters.
Verder zijn er nog veel tips waar een leerkracht in de klas mee rekening kan houden:
In de klas en op school
Voeding
Bewegingslessen en speeltijd
Schooluitstappen
Medicatie en behandeling
Met deze tips kom je vast al een heel eind!
Heb je nog vragen?
De diabetesvereniging biedt de mogelijkheid een informatiesessie te komen geven op school voor jou en je collega's.
Verder zijn er nog veel tips waar een leerkracht in de klas mee rekening kan houden:
In de klas en op school
- Waar de kleuter gaat, gaat ook zijn tas met prikpen, metertje en insulinespuitjes mee! Het is heel belangrijk dat dit steeds binnen handbereik is. Sommige kleuters hebben een insulinepomp in plaats van spuitjes. De ouders of een diabetesverpleegkundige zullen je op de hoogte brengen over het gebruik hiervan.
- Het is handig om een kaartje in de klas omhoog te hangen met de signalen van een hypo of hyper, als geheugensteuntje. Zo zijn deze gemakkelijk herkenbaar voor de juf. Ook het stappenplan om de Glucagen hypokit toe te dienen kan men best omhoog hangen. De signaalkaart en het stappenplan kunnen mee verhuizen met de kleuter wanneer hij naar de volgende klas mag overgaan.
- Het is belangrijk dat de andere kleuters in de klas weten waarom een kleuter met diabetes soms iets tijdens de les mag eten of drinken.
- Bewaar de medicatie van de kleuter binnen handbereik, maar buiten het bereik van de andere kleuters!
- Leg (na overleg met de ouders) ook aan de klasgenootjes uit wat de eventuele alarmsignalen kunnen zijn. Zij kunnen je helpen en je tijdig verwittigen indien de kleuter even uit je gezichtsveld is.
- De kleuter moet op eender welk tijdstip naar het toilet kunnen gaan.
Voeding
- De ouders kunnen je een lijst geven waarop de voedingswaren staan die de kleuter zeker niet mag eten en hoeveelheden van de voedingswaren die de kleuter wel mag eten. Ook is het belangrijk dat de kleuter het eten dat hij mee heeft of op school moet eten, steeds opeet. Zijn hoeveelheid insuline is namelijk berekend op wat hij normaal eet op dat moment. Eet de kleuter te weinig is de kans op een hypo achteraf groter.
- De tussendoortjes die de kleuter mag eten hangen af van het soort insuline dat de kleuter moet inspuiten. Maak ook hierover de nodige afspraken met de ouders of de diabeteseducator.
- Bij traktaties voor verjaardagen of een feestje in de klas vraag je best op voorhand aan de ouders wat mag en wat niet. Bij voorkeur geen snoep, hoewel dat sowieso al op veel scholen verboden is. Sluit de kleuter met diabetes niet uit wanneer er taart of cake wordt gegeten in de klas, hij maakt ook deel uit van de klasgroep! Probeer het traktatiemoment in vervanging van het koekmoment te geven.
Bewegingslessen en speeltijd
- Laat de ouders op voorhand weten wanneer de bewegingslessen plaatsvinden tijdens de week. Zij kunnen zijn hoeveelheid insuline en/of voeding hiervoor reeds thuis aanpassen.
- Bij onvoorziene bewegingsactiviteiten moet de kleuter iets eten met extra koolhydraten voor, tijdens en na de activiteit. Een kind met diabetes verbrandt net als ieder ander kind extra suikers tijdens de speeltijd en bewegingslessen. Na deze activiteiten moet het suiker steeds gecontroleerd worden. De suikerwaarde zal waarschijnlijk te laag staan. Laat de kleuter dan zeker een koek of boterham eten. Spreek met de ouders af wat je de kleuter dan mag geven.
Schooluitstappen
- Het is belangrijk dat ook kleuters met diabetes deelnemen aan schooluitstappen. Bij een schooluitstap of sportdag moet de kleuter telkens zijn prikpen, metertje en insulinespuit bij zich hebben. Ook de Glucagen hypokit moet op dit moment mee. De insulinespuit en de Glucagen hypokit moeten steeds koel bewaard worden en kan je dus best in een koeltas bewaren tijdens de uitstap. Overloop samen met de ouders de geplande activiteiten en de eventuele bijhorende aangepaste voeding. Zorg ervoor dat je als kleuteronderwijzer(es) steeds een nummer van de ouders bij de hand hebt voor noodgevallen.
Medicatie en behandeling
- Ieder kind heeft een eigen schema waar men zich aan moet houden. Meestal is dit drie maal per dag insuline toedienen VOOR het eten. Het schema kan men op voorhand met de ouders en/of de diabeteseducator bespreken.
- Het basisschema kan steeds veranderen naargelang de glycemiewaarden (de suikerwaarden), de activiteit en de voeding. Bespreek dit grondig met de ouders!
- Een insulinepomp vraagt om een andere aanpak dan insulinespuitjes. Omdat deze aanpak voor elke kleuter specifiek is, zullen de ouders of een diabetesverpleegkundige je op de hoogte brengen.
Met deze tips kom je vast al een heel eind!
Heb je nog vragen?
De diabetesvereniging biedt de mogelijkheid een informatiesessie te komen geven op school voor jou en je collega's.